De Rotterdamse Allanstellen zijn vierassige tramstellen, door de Rotterdamse tram aangeschaft tussen 1948 en 1951. Na de Tweede Wereldoorlog borduurde de RET op het succes van de serie 401-570 door. Twee proefwagens, 571 en 572, kwamen in dienst die technisch zeer verschillend waren uitgevoerd.
Na een uitgebreid proefbedrijf van enkele jaren viel de keuze op de ‘all electric’ 572, ten koste van de elektro pneumatische 571. In 1951 zijn beide motorwagens enigszins gelijk gemaakt en vernummerd in 100 en 101. Deze wagens waren vierassers met een iets gebogen front en een wat andere achterkant zodat zij niet zo’n blokkerige indruk maakten als de vooroorlogse serie.
