Men zegt van een ongestadigen weerhaan, die de huik naar den wind hangt, Hy waait met alle winden. In kalmte weet men nauwelyks, of niet, hoe de wind is.
Dit zal passen op ymand, aan wien men niet weet, wat men heeft. ’t Is een Fransch spreekwoord: Fol est, qui ne sgait de quel costé vient le vent. ’t Is een zot, die niet weet van wat, zyde de wind komt. Zekerlyk zulk een kan dan de huik niet naar den wind hangen. ’t Is slecht gestelt met ymand van wien men zegt: Hy is de wind quyt. Voorspoediger zeilt het schip, waar van men zegt: Daar is wind achter. Maar Regen, stil, en in den wind, is ’t ergste vaar en dat men vind.