Lexicon Beeldende Kunstenaars

Pieter Scheen (1980)

Gepubliceerd op 29-01-2021

Visser, adrianus de

betekenis & definitie

Geb. Rotterdam 5 januari 1762, overl.

Alkmaar 4 augustus 1837. Woonde van zijn 5de jaar af in Alkmaar. Leerling van J. P. van Horstok, later van de Stads-Tekenakademie te Antwerpen en van B. P. Ommeganck aldaar.

Na 1790 keerde hij terug naar Alkmaar. Werd in 1825 benoemd tot stadstekenmeester ter plaatse. Schilderde landschappen met vee en enkele portretten. Gaf les aan J. A. R.

Best en P. Plas.
Tentoonstellingen Amsterdam 1816-1824: enkele landschappen en een portret.

ALKMAAR -Stedelijk Museum: dames- en herenportretten (oan. gem. A. de Visser). AMSTERDAM -Rijksmuseum: portret van een man (miniatuur op koper), gem. A. de Visser Fecit 1795. -Rijksprentenkabinet: tekening(en).

Immerzeel; Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek III; Scheen 1946 en 1970; Thieme-Becker; Van Hall port.; Wurzbach.

< >