Lexicon Beeldende Kunstenaars

Pieter Scheen (1980)

Gepubliceerd op 29-01-2021

Tromp, johannes (‘jan’) zoetelief

betekenis & definitie

Geb. Batavia (Ned.

Indië) 13 december 1872, overl. Breteuil-sur-Iton (Fr.) 26 september 1947. Woonde en werkte in Den Haag tot 1893, Amsterdam tot 1895, Den Haag tot 1899, Blaricum (Angerlo en Nunspeet) tot 1919, Katwijk aan Zee tot 1928, vertrok daarna naar Frankrijk (Breteuil-sur-Iton). Leerling van de Akademie v. B.K. in Den Haag (1893) olv. Fr.Jansen, daarna van de Rijksakademie te Amsterdam (1893-1895) olv.

A. Allebé en N. van der Waay. Schilderde, tekende, etste en lithografeerde (onder de invloed van zijn schoonvader B. J. Blommers) strandgezichten met spelende visserskinderen, figuren, interieurs en exterieurs (met vissers en vissersvrouwen), ook landschappen. Werkte in de trant van de Haagse School, had een eigen lichtkrachtig koloriet. Was lid van ‘Arti et Amicitiae’ te Amsterdam.Tentoonstellingen Den Haag 1893, Arnhem 1897 en 1901, Amsterdam 1899, Groningen en Rotterdam 1902 en Leeuwarden 1903: zandschuit; spelende kinderen; haar konijntjes; voor moeders verjaardag; even uitrusten; de kleine babbelaarster; onder de wingerd; enz.

AMSTERDAM -Rijksprentenkabinet: tekening(en). DORDRECHT -Rijksmuseum Van Bilderbeek-Lamaison: het groentekarretje. HEINO -Stichting Hannema-De Stuers: kar met paard (sepia- en pentekening).

Gram 1904; Luns; Lurasco; Mak van Waay; Marius; Plasschaert; Scheen 1970; Thieme-Becker; Van Hall I en port.; Waller.

< >