Lexicon Beeldende Kunstenaars

Pieter Scheen (1980)

Gepubliceerd op 29-01-2021

Oortman, joachim jan

betekenis & definitie

Geb. Weesp 23 mei 1777, overl.

Parijs 9 januari 1818. Leerling van zijn vader J. Oortman sr, W. Kok (3 jaar), C. H. Hodges en L.

A. Claessens (te Parijs 5 jaar). Aldaar van 1802 tot 1818 werkzaam. Etser, tekenaar en graveur. (Graveerde te Parijs o.a. verschillende geroofde i7de-eeuwse schilderijen; deze gravures werden door een Franse firma verkocht). Gaf les aan J. A. Knip.Tentoonstelling Amsterdam 1816: twee gravures.

Immerzeel; Kramm; Scheen 1946 en 1970; Van Hall I; Waller; Wurzbach.