Lexicon Beeldende Kunstenaars

Pieter Scheen (1980)

Gepubliceerd op 29-01-2021

Oberman

betekenis & definitie

Anthony; geb. Amsterdam 25 juli 1781, overl.

Amsterdam 20 oktober 1845. Woonde en werkte aldaar. Leerling van de portretschilder J. Craco, daarna (1798) leerling van de Amsterdamse Tekenakademie. In 1833 werd hij lid van de Koninklijke Akademie te Amsterdam. Schilderde landschappen met vee (meestal met paarden); stalinterieurs met paarden en later (na 1828) meest vruchten- en bloemstillevens; ook etste en lithografeerde hij.

Signeerde A. Oberman of A. O. (soms aan elkaar)Tentoonstellingen Haarlem 1825, Amsterdam en Den Haag in 1810-1836 : landschap met vee; twee paarden en ander vee bij een sloot; landschap waarin een bespannen kar in het water staande; pleisterplaats; in de hooibouw; stillevens van bloemen, vruchten en dood wild.

AMSTERDAM -Rijksmuseum : twee ruiters in een landschap (gem. A. Oberman 1817) ; paard in de weide (gem. A. Oberman 1828) ; paard bij een koetshuis (gem. A.

Oberman 1828). -Amsterdams Historisch Museum (vml. Museum Fodor): stalinterieur ; stilleven van vruchten (aquarel). -Rijksprentenkabinet: kinderportret (pastel). Den Haag -Het Nederlandse Postmuseum: koninklijke paardenposterij (± 1800). UTRECHT -Gemeentearchief: het Suikerhuis te Utrecht (tekening in kleuren, 1808).


Maandblad v. Beeldende Kunsten 1939 (J. Knoef, bldz. 307-311).

Knoef 1943 (bldz. 243-232).

Huebner; Immerzeel; Kramm; Luns; Plasschaert; Scheen 1946 en 1970; Thieme-Becker; Van Hall II en port.; Waller; Wurzbach.