Geb. Radvancz (Hongarije) 23 juni 1871, overl.
Bloemendaal 9 februari 1963. Woonde en werkte in Boedapest tot 1898, Capri 1898, Rome, Boedapest, Rome tot 1899, Amsterdam 1900, Rome 1901, Scheveningen tot 1904, Aerdenhout van 1904 af. Maakte veel zeereizen; o.m. naar Port Saïd 1910, Ned. Indië 1914, naar de Levant 1935, naar de West in 1939. Leerling van de Akademie te Boedapest (1894-1898) olv. K.
Lotz en B. von Székely. Schilderde zeegezichten, portretten en bijbelse voorstellingen. Heeft ook landschappen gemaakt. Bekend zeeschilder. Was lid van ‘Pulchri Studio’ in Den Haag en van ‘Kunst zij ons Doel’ te Haarlem.HAARLEM -Frans Halsmuseum: rotsachtige kust; berglandschap, UTRECHT Centraal Museum: tulpenvelden te Aerdenhout (1917); zeegezicht bij Curaçao (1926); rotsachtige inham bij Breno-Ragusa (pentekening).
Elsevier LX, 1920 (A. de Meester-Obreen, bldz. 361-372).
Mak van Waay; Scheen 1970; Van Hall II en port.
