Lexicon Beeldende Kunstenaars

Pieter Scheen (1980)

Gepubliceerd op 29-01-2021

Man, anthonie willem hendrik nolthenius de

betekenis & definitie

Geb. Nijmegen 18 januari 1793, overl.

Den Haag 18 oktober 1842. Ambtenaar bij de Rijkswaterstaat, later luitenant-kolonel. Lid Kon. Akademie v. B.K. te Amsterdam (1822); lid 4de klasse Kon. Mij v.

Schoone Kunsten en Letteren te Gent (1827); lid Raad Voorlichting en Toezicht der Ned. Mij voor Schoone Kunsten in Den Haag (1842). Bekwaam tekenaar en etser, tevens kunstverzamelaar. Heeft o.m. naar Rembrandt, Van Ostade en andere meesters gewerkt; signeerde meestal A.D.M.; N.D.M.DEN BOSCH -Bibl. Prov. Gen.: ca. 25 tekeningen, w.o. van kunstvoorwerpen. DEN HAAG -Gemeentearchief: een schets en een plattegrond van een kamer in de Gevangenpoort (beide tekeningen, 1829); de ruïne van Eik en Duinen (tekening, 1807).

Kramm; Scheen 1946 en 1970; Thieme-Becker; Van Hall port.; Wallet; Wurzbach.

< >