Lexicon Beeldende Kunstenaars

Pieter Scheen (1980)

Gepubliceerd op 29-01-2021

Kellen (ii), david van der

betekenis & definitie

Geb. Amsterdam 25 september 1804, overl.

Utrecht 30 maart 1879. Leerling van H. van Oort, B. van Straaten (tekenen), van het genootschap ‘Kunstliefde’ te Utrecht, van de Stadsakademie aldaar en van zijn vader D. van der Keilen (I) (stempelsnijden). Opvolger van zijn vader in 1825 aan de Rijksmunt te Utrecht. Heeft vnl. medailles gemaakt, tevens geëtst, gegraveerd en gelithografeerd. Gaf les aan D. van der Kellen (III), J. van der Keilen, J. P. van der Keilen, J.

P. Menger.Tentoonstellingen Amsterdam en Den Haag 1824-1861: verschillende medailles.

AMSTERDAM -Rijksprentenkabinet: tekeningen, UTRECHT -Centraal Museum : mansportret (gem. van der Keilen f).

Immerzeel; Kramm; Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek II; Scheen 1946 en 1969; Thieme-Becker; Van Hall port.; Waller; Wurzbach.