Lexicon Beeldende Kunstenaars

Pieter Scheen (1980)

Gepubliceerd op 29-01-2021

Kate, jan jacob lodewijk ten

betekenis & definitie

Geb. Middelburg 12 juni 1850, overl.

Loosduinen 28 mei 1929. Vader van Jan Jacob Lodewijk ten Kate jr. Woonde en werkte in Den Haag 1873-1875, Amsterdam van 1875 (München (Dld), Lunteren, reis Zwitserland ca. 1880) tot 1890, Epe tot 1900, Valkenburg tot 1901, Antwerpen tot 1903, Brussel tot 1906, Bloemendaal (Overveen) tot 1908, Den Haag tot 1909, Bloemendaal tot 1911, daarna in Den Haag (tijdelijk Parijs). Leerling van P. C. Greive, H.

F. C. ten Kate en daarna van de Akademie v. B.K. te München (Dld). Schilderde en tekende figuren, genrestukken, portretten, zeegezichten en vnl. landschappen.Tentoonstellingen Amsterdam, Den Haag, Groningen enz. 1873-1894: in de trekschuit; de jonge muzikant; het etensuurtje; gezicht in Salzkammergut; de Reichenbach; de Wetterhorn; een Gelders winterlandschap; het Zandvoortse strand; in veilige haven; strandvonders bij maanlicht; de visafslag te Zandvoort; het Uddelermeer; de beek; vóór het onweer; enz.

AMSTERDAM -Rijksprentenkabinet: zelfportret (tekening).

Scheen 1969; Van Hall I en port.