Geb. Amsterdam 12 mei 1842, overl.
Haarlem 5 april 1937. Kwam in 1858 van Enkhuizen naar Haarlem en vestigde zich daar als kunstschilder, van 1861 tot 1864 werkzaam in Nijkerk, van 1864 tot 1865 weer in Haarlem, van 1865 tot 1876 in Nijkerk, van 1876 tot 1916 in Haarlem, daarna in Bloemendaal. Leerling van zijn vader A. Hulk. Schilderde meestal watergezichten. Gaf les aan G. W. van Blaaderen.Tentoonstellingen Arnhem, Amsterdam, Den Haag, Rotterdam enz. 1861-1896: een scheepswerf]e; gezicht bij Spakenburg; riviergezichten; gezichten op de Zuiderzee; de haven van IJmuiden; het strand bij Zandvoort; gezicht op ’t IJ bij Amsterdam; enz.
Scheen 1946 en 1969.
