Lexicon Beeldende Kunstenaars

Pieter Scheen (1980)

Gepubliceerd op 29-01-2021

Gorter, arnold mare

betekenis & definitie

Geb. Ambt-Almelo 3 december 1866, overl.

Amsterdam 16 september 1933. Woonde en werkte vooral in Amsterdam. Leerling van de Rijksnormaalschool (tekenonderwijs, behaalde M.O. tekenen 1884-1888) en van de Rijksakademie te Amsterdam van 1889-1891. Heeft o.m. les gehad van dr P. J. H.

Cuypers. Belangrijk landschapschilder, die meermalen zijn motieven ontleende aan het natuurschoon van Twente, de Achterhoek, Drenthe en de Vechtstreek. Was o.m. lid van de genootschappen ‘Pulchri Studio’, ‘St. Lucas’ en ‘Arti et Amicitiae’. Verkreeg veel onderscheidingen. Gaf o.m. raadgevingen aan koningin Wilhelmina en les aan M.J.

Bies, C. L. Dake jr, H. Gorter (nicht), M. E. van Hengel, A. G.

HulshofFPol, J. Meijer, L.J. Muller, H. van Os-Delhez.Tentoonstellingen Arnhem, Amsterdam, Rotterdam, Den Haag enz. 1890-1905 (en later): veel lente- en herfstlandschappen; zandweg in Drenthe; aan de Vecht; bij Loosdrecht; korenschoven; voorjaarsdag; berkenlaantje enz.

ASSEN -Provinciaal Museum van Drenthe: landweg met berken. ENSCHEDE -Rijksmuseum Twenthe: winterlandschap (gem. A. M. Gorter); Twentse boerderij, DEN HAAG -Gemeentemuseum: bloeiende boomgaard (bruikleen). HAARLEM -Teylers Stichting: novemberstemming.

LEIDEN -Stedelijk Museum De Lakenhal: bosgezicht. MIDDELBURG -Zeeuws Museum: zomermorgen (aquarel).


Elsevier LXVII, 1924 (Marie Marx-Koning, bldz. 219-225).

Gram 1904; Luns; Lurasco; Plasschaert; Scheen 1969; Thieme-Becker; Van Hall I, II en port.; Waller.

< >