Lexicon Beeldende Kunstenaars

Pieter Scheen (1980)

Gepubliceerd op 29-01-2021

Daiwaille, alexander joseph

betekenis & definitie

Geb. Amsterdam 21 januari 1818, overl.

Brussel 1888. Woonde en werkte in Amsterdam tot 1833, Hilversum tot 1834, Kleef 1834-1835, Nijmegen tot 1836, Den Haag tot 1839, Kleef 1840-1848, Brussel 1849-1888. Leerling van zijn vader J. A. Daiwaille en van zijn zwager B. C.

Koekkoek. Schilderde zomer- en winterlandschappen (maakte ook aardige sepia’s); nadat hij zich naderhand (1849) te Brussel vestigde, stoffeerde E. J. Verboeckhoven meermalen zijn werk. Maakte in 1840 een reis door Duitsland en verbleef enige jaren (1841-1848) bij zijn zwager B. C.

Koekkoek, die toen in Kleef woonde. Hij signeerde zijn werk dikwijls met zijn initialen A. J. D. In 1847 verkreeg hij van het genootschap ‘Felix Meritis’ te Amsterdam een zilveren medaille, voor een landschap. In 1848 kocht koning Willem II twee landschappen van hem aan. Tentoonstellingen te Amsterdam en Den Haag van 1834-1871: Gelders landschap; landschap bij Aken; landschap met boerenwoning; landschap met schapen, gestoffeerd door E. J. Verboeckhoven, enz.

AMSTERDAM -Rijksmuseum: sneeuwlandschap (in bruikleen van de gemeente Amsterdam). -Rijksprentenkabinet: tekeningen.

Immerzeel; Luns; Plasschaert; Scheen 1946 en 1969; Thieme-Becker; Van Hall port.; Waller; Wurzbach.