Rijk, 1 Tim. 6: 9.
Dit spreekwoord is ongetwijfeld ontleend aan 1 Tim. 6: 9, waar deze woorden gelezen worden: zij die rijk willen worden, of, zooals er eigenlijk staat volgens den grondtekst, zij die rijk willen zijn, vallen in verzoeking en in den strik, d.w.z. hun komen allerlei uitlokkende gelegenheden voor om onrechtmatige winsten te verkrijgen, en zoo ontwaken in hen allerlei snoode begeerten, die hun verderf en ondergang bereiden. De reden waarom, volgens dezen brief, Paulus hiertegen waarschuwt, was gelegen in de optreding van dwaalleeraars in de Efezische gemeente, die met hunne prediking slechts eigen voordeel zochten; tegen hunne praktijken waarschuwt hij Timotheus. Als men rijk wil worden, bedoelt hij, dan is er voor een leeraar zoo menigmaal eene of andere gelegenheid om b.v. door schikken of plooien, door listige vleitaal, door bedreiging of slimme redeneering op eene oneerlijke wijze wat machtig te worden.
Deze omschrijving geeft reeds den zin aan waarin ook bij ons het spreekwoord gebruikt wordt, maar tevens is daarin het woordje licht opgenomen, waarmee men onder ons de oogenschijnlijk te veel zeggende verklaring des Apostels beperken wil. Zegt Paulus nl. onvoorwaardelijk dat zij, die rijk willen zijn, in verzoeking zullen geraken, bij ons wordt, door de bijvoeging van licht, de val der geldzuchtigen wel als hoogstwaarschijnlijk maar niet als onvermijdelijk en zeker voorgesteld.
