zich vol laten lopen
(1962) (inf.) zich bedrinken. • Die laten zich vollopen met Bokma en lachen de voorbij flanerende nachtvlinders toe... (Ernst Roemit: Soeta Winata. 1962) • Ze lieten zich vollopen tot hun strot. Trossen knoflook hingen aan de zoldering van de vervallen herberg. (Raam. Nrs 51-60. 1969) • Hij laat zich iedere avond vol lopen. (Inez v...