Wat is de betekenis van treemaker?

2025-07-27
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

treemaker

(18e eeuw) (Barg.) schoenmaker. • (Cartouche of de gestrafte booswigt: Uyt het Fransch in Nederduitsche vaerzen. 1731) • (Taco H. de Beer: Onze volkstaal. 1882) • Treemaker, (barg.), schoenmaker. (Taco H. de Beer en E. Laurillard: Woordenschat, verklaring van woorden en uitdrukkingen. 1899) • (Paul van Hauwermeiren: Bargoens....

Gerelateerde zoekopdrachten