Sjibbolet(h)
Hebr. = „korenaar” of „stroom”. Aan de uitspraak sji . . of si . . herkenden de Galeadieten de voor hen over den Jordaan voortvluchtige Ephraïmieten; de laatsten nl. konden de sj niet uitspreken (Jud.12.5 en 6). Vgl. ➝ Schild en vriend. Vandaar beteekent S.: herkenningswoord, parool, wachtwoord.