Wat is de betekenis van rustoord?

2024-04-26
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

rustoord

rustoord - zelfstandig naamwoord uitspraak: rust-oord 1. instelling waar men heen gaat om uit te rusten of aan te sterken ♢ zij verbleef drie maanden in een rustoord in de bergen Zelfstandig naamwoord: rust-oord het...

2024-04-26
Nieuwe Groninger Encyclopedie

P. Brood, A.H. Huussen en J. van der Kooi (1999)

Rustoord

Gasthuis aan de Korreweg te Groningen, in 1924 geopend door het College van Diakenen van de hervormde gemeente. Het totale complex bestaat uit 24 woningen, waarvan er tien voor het Ubbenagasthuis zijn bestemd. Leden van de hervormde gemeente van ten minste zestig jaar konden zich aanmelden voor een woonruimte in Rustoord. Een commissie besloot dan...

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Rustoord

o. (-en), plaats, streek waar men uitrust.

2024-04-26
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)