Wat is de betekenis van Punthoofd?

2025-07-22
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Punthoofd

o. (-en), mensenhoofd dat in een punt uitloopt ; — (zegsw., gemeenz.) ergens een punthoofd van krijgen, ergens erg vermoeid van worden, dol van iets worden.

2025-07-22
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

punthoofd

(1964) (zeem.) kater. Vgl. de bangerd*; de beverd*; drankjank*; kelderkoorts*. • Verder is de ontmoeting echt niet uitgelopen op een „kater met een punthoofd" (hetgeen op zichzelf een aanwinst voor Artis zou zijn!). (Algemeen Handelsblad, 18/01/1964) • Het liefst zou ik hier tot de start (op 19 januari in Leusden - C. D.) willen bl...

2025-07-22
Woordenboek van populaire uitdrukkingen

Marc de Coster (1998)

Punthoofd

ergens een - van krijgen ergens dol, tureluurs van worden; ergens geïrriteerd door raken. Ook imperatief en als verwensing: krijg een punthoofd.Deze slanguitdr. komt o.a. voor bij Huizinga. Het WNT citeert Het Parool van 20 januari 1947. Krijg een punthoofd, dacht ik op het laatst. (Ben Borgart: Buiten schot, 1975) De assistentes kregen ook een p...

2025-07-22
Eerste Medisch Systematische Ingerichte Encyclopedie

Uitgeversmaatschappij A. Manteau N.V. (1954)

Punthoofd

zie acrocefalie.

2025-07-22
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

punthoofd

o. (-en), mensenhoofd dat in een punt uitloopt; (zegsw., gemeenz.) ergens een van krijgen, er erg vermoeid of geïrriteerd door worden, dol van iets worden; ook voor kater.

2025-07-22
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-22
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)