pon, ponnetje
(1904, vero.) verkorting van nachtjapon. • Ze kon zelf niet komen, want ze had logées; hij mocht nog eens terugkomen, dan zou mevrouw wat ponnetjes opzoeken voor z'n zusje, ze had nog een winterjas liggen voor hemzelf. (Henri Hartog: Sjofelen. 1904) • ... je witte damasten pon.... (Israël Querido: Zegepraal. 1904) • De...