Wat is de betekenis van pijpkaneel?

2025-07-22
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Pijpkaneel

1. o., kaneel in bast; 2. v., pijp kaneel, in de zegsw.: de wereld is een pijpkaneel, elk zuigt er aan en krijgt zijn deel (maar krijgt niet veel).

2025-07-22
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

pijpkaneel

(2008) (sch.) mannelijk geslachtsdeel. Omdat eraan gezogen wordt. Denk aan de uitdrukking 'de wereld is een pijpkaneel, elk zuigt eraan en krijgt zijn deel of maar krijgt niet veel pijp kaneel'. • Volgens de letterkundige Hans van Straten noemde men in de Middeleeuwen de penis de caulis, ofwel de ‘stengel’, gericht op de stijve toe...

2025-07-22
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Pijpkaneel

s., pypkaniel (it).

2025-07-22
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

pijpkaneel

v. en o. (kaneel in pijpvorm).

2025-07-22
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

pijpkaneel

m. en o. kaneel aan pijpen.

2025-07-22
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

pijpkaneel

m./o., 1. kaneel in bast; 2. pijp kaneel, in de zegsw.: de wereld is een pijpkaneel, elk zuigt eraan en krijgt zijn deel.

2025-07-22
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)