Wat is de betekenis van opsmikkelen?

2025-07-23
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Opsmikkelen

(smikkelde op, heeft opgesmikkeld), (gemeenz.) met smaak opeten.

2025-07-23
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

opsmikkelen

(19e eeuw) (inf.) opeten. Kijk ook onder smikkelen*. • Opsmikkelen, w., b. — Opsmullen, lustig opeten, B. Hij had honger en hij smikkelde alles op. (Jozef Cornelissen & Jan Baptist Vervliet: Idioticon van het Antwerpsch dialect. 1900) • Opsmikkelen. Opeten. Syn. opmuizelen. (J. De Vries: Westfriesche woorden. 1909) • Hier...

2025-07-23
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

opsmikkelen

('op) (smikkelde op, heeft opgesmikkeld) Gemz. opsmullen.

2025-07-23
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

opsmikkelen

(smikkelde op, heeft opgesmikkeld), (gemeenz.) met smaak opeten.

Gerelateerde zoekopdrachten