Wat is de betekenis van onafscheidelijk?

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

onafscheidelijk

onafscheidelijk - Bijvoeglijk naamwoord 1. helemaal bij elkaar horend Zij waren onafscheidelijke vrienden van elkaar Woordherkomst Afgeleid van Naamwoord van handeling van afscheiden met het voorvoegsel on-, met het invoegsel -e- en met het achtervoegsel -lijk Antoniemen af...

2024-04-26
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

onafscheidelijk

onafscheidelijk - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: on-af-schei-de-lijk 1. niet los van elkaar te denken, helemaal bij elkaar horend ♢ de twee vrienden waren onafscheidelijk Bijvoeglijk naamwoord: on-af-schei-de-lijk ...

2024-04-26
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Onafscheidelijk

adj., ûnskiedber.

2024-04-26
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Onafscheidelijk

bn. bw., zo innig met iem. of iets verbonden, dat geen scheiding mogelijk is, aan geen scheiding valt te denken: zij zijn onafscheidelijk; dat is onafscheidelijk van dergelijke volksbewegingen; — (bw.) onafscheidelijk verenigd.

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

onafscheidelijk

bn., bw. (onafscheidbaar, maar meer gewoon; innig verbonden): onafscheidelijke vrienden; onafscheidelijk verenigd.

2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

onafscheidelijk

bn. en bw. onafscheidbaar, doch meer gewoon.

2024-04-26
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

onafscheidelijk

bn. en bw., zo innig met iemand of iets verbonden, dat geen scheiding mogelijk is, aan geen scheiding valt te denken: zij zijn -; dat is — van dergelijke volksbewegingen; (bw.) — verbonden (aan), verenigd.

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)