Wat is de betekenis van Naoogen?

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Naoogen

Naoogen (oogde na, heeft nageoogd), volgen met de oogen, nastaren; het schip voer af; zij oogde ’t na... het zonlicht ging met hem. NAOOGING, v. het naoogen.

2025-07-25
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Naoogen

Naoogen, bw. gel. volgen met de oogen, nastaren. *...OOGING, v. het naoogen. *...OOGST, m. tweede-, latere oogst. -EN, bw. gel.

Gerelateerde zoekopdrachten