Naoogen
Naoogen (oogde na, heeft nageoogd), volgen met de oogen, nastaren; het schip voer af; zij oogde ’t na... het zonlicht ging met hem. NAOOGING, v. het naoogen.
J.H. van Dale (1898)
Naoogen (oogde na, heeft nageoogd), volgen met de oogen, nastaren; het schip voer af; zij oogde ’t na... het zonlicht ging met hem. NAOOGING, v. het naoogen.
I.M. Calisch (1864)
Naoogen, bw. gel. volgen met de oogen, nastaren. *...OOGING, v. het naoogen. *...OOGST, m. tweede-, latere oogst. -EN, bw. gel.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: