maniboom
(de, -bomen), (veroud.) syn.van mataki (1): z.a. Zij [metalen pijlpunten] worden aan het houten verlengstuk van den pijl vastgebonden door middel van bromeliavlas, dat bestrijkt met eene soort pek, Mani genaamd, zijnde de hars van den mani boom ( ) (Kappler 1854: 98; oudste vindpl.). - Etym.: Zie mani.