lijdend
lijdend - Werkwoord 1. onvoltooid deelwoord vanlijden
Muiswerk Educatief (2017)
lijdend - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: lij-dend 1. wie het lijden ondergaat ♢ de lijdende Christus aan het kruis 1. het lijdend voorwerp [geeft aan waar de handeling van het gezegde direct op g...
Van Dale Uitgevers (1950)
bn., wat lijdt, verduurt, ondergaat: delijdende Christus; — (R.-K.) de lijdende Kerk, de zielen iu het vagevuur; — hij was de lijdende partij, hij verloor; — (spraakk.) lijdend werkwoord, passief; lijdend voorwerp, het direct object, (scherts.) slachtoffer.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
bn., 1. wat lijdt, verduurt, ondergaat: de lijdende Christus; hij was de lijdende partij, hij verloor; 2. (spraakkunst) lijdende vorm, werkwoord, passivum; lijdend voorwerp, het direct object; (scherts.) slachtoffer.
J.H. van Dale (1898)
Lijdend bn. wat lijdt, verduurt, ondergaat: lijdende zijn; de lijdende Christus; — hij was de lijdende partij, hij verloor; — (spraakk.) de lijdende vorm der werkwoorden, van zinnen, met het hulpwerkwoord worden.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: