Wat is de betekenis van Kuiper?

2024-04-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

kuiper

kuiper - Zelfstandignaamwoord 1. (beroep) een vaten- of tonnenmaker Mijn neef is kuiper. 2. (figuurlijk) intrigant Woordherkomst Naamwoord van handeling van kuipen met het achtervoegsel -er

2024-04-29
Familienamen

Leendert Brouwer (2017)

Kuiper

Beroepsnaam voor een kuiper, dat wil zeggen een vaten- en tonnenmaker.

2024-04-29
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

kuiper

kuiper - Personen die houten vaten, gevormd van duigen en hoepels, maken of repareren, bijvoorbeeld fusten, putemmers en tobbes. De term wordt ook gebruikt voor ambachtslieden aan boord van schepen die fusten en andere vaten repareren.

2024-04-29
Lexicon Beeldende Kunstenaars

Pieter Scheen (1980)

Kuiper

Zie Kuijper.

2024-04-29
Wijn & drank Encyclopedie

Jan Zellenrath (1979)

Kuiper

1. Een ambachtsman die tonnen maakt. 2. Een handelaar die zich bezighoudt met het nemen van monsters en het bottelen van wijnen. 3. Engelse drank, bestaande uit een mengsel van 2 soorten donker bier, Stout en Porter.

2024-04-29
Lexicon Nederlandse beeldende kunstenaars 1750-1950

Pieter Scheen (1969)

Kuiper

Kuiper - zie Kuijper.

2024-04-29
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

kuiper

iem. wat vate maak; knoeier, intrigant.

2024-04-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Kuiper

s., kûper.

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Kuiper

m. (.-s), 1. vaten-, tonnenmaker; 2. haringpakker; 3. arbeider aan de papierkuip; 4.die kuipt (3.), knoeier, intrigant.