Hij doet het om den broode
Brood, Joh. 6: 26, Spreuk 28: 21. Deze spreekwijze bij Harrebomée I. 96 en bij van Sandwijk onder de spreekwoorden over brood voorkomende, wordt gebezigd, wanneer men wil aanduiden, dat iemand godsdienstig of vriendelijk jegens anderen zich voordoet, niet uit het beginsel van zuivere godsvrucht of reine menschenliefde, maar uit eigenbelang. V. Sand...