Wat is de betekenis van Grootouderlijk?

2025-07-22
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Grootouderlijk

bn., van (iemands) grootouders afkomstig, aan (iemands) grootouders toebehorende: de grootouderlijke nalatenschap.

2025-07-22
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

grootouderlijk

bn. van. betreffende de grootouders.

2025-07-22
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Grootouderlijk

GROOTOUDERLIJK, bn. van (iemands) grootouders afkomstig, aan (iemands) grootouders toebehoorende: de grootouderlijke nalatenschap.

Gerelateerde zoekopdrachten