grilIig, bn. en bw. (-er, -st)
1. aan luimen en nukken toegevend of daarvan blijk gevend, ongestadig: ik kon het niet weigeren zonder te schijnen; de grillige fortuin, de wisselvallige, veranderlijke fortuin; onvoorzien, willekeurig: een grillige speling van de natuur; 2. onregelmatig, zonderling van vorm, fantastisch: grillige lijnen, figuren; bw., op grillige wijze: — ve...