Wat is de betekenis van grafbek?

2025-07-27
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

grafbek

(2011) (inf.) ontevreden mond. Vgl. hoefijzerbek*. Ook wel: stinkende mond. • 'Ja maar,' doet Gerben nu 'dat betekent toch niet dat je op elke foto een grafbek moet trekken.' (Hanna Bervoets: Leuk zeg doei. 2011) • Ik wil niet weten hoe dat ventje op die wc in die truckers kroeg met die twee rotte stompjes uit...