goedgebekt
(19e eeuw) (inf.) welbespraakt; niet op zijn mondje gevallen. • ... een gewiekst en goedgebekt ex-advocaat, had het congres . in Amsterdam omver gepraat. (Het vrije volk, 03/07/1976) • Goedgebekt was ie -en zelfs met onze trukendoos was er geen speld tussen te krijgen. (Het vrije volk, 15/09/1984) • De vader van An bekampt...