Wat is de betekenis van Geloofsleer?

2024-04-20
Memo Educatie

Uitgeverij Malmberg (2004)

Geloofsleer

Leer die vertelt wat het geloof precies inhoudt. Die leer wordt tijdens concilies vastgesteld en soms gewijzigd.

2024-04-20
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

geloofsleer

v. (leer v.e. godsdienstig geloof).

2024-04-20
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Geloofsleer

Geloofsleer - Het geheel der waarheden, die door de goddelijke openbaring gegeven zijn in H. Schrift en Overlevering en welke op Gods gezag met geloof worden aanvaard.

2024-04-20
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

geloofsleer

(gə'lo:fs) v. leer van het godsdienstige geloof. Syn. godsdienstleer.

2024-04-20
Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Geloofsleer

Bij het woord geloofsleer heeft men zich allereerst af te vragen in welken zin het niet behoort gebruikt te worden en daarna in welken zin men het wel kan en mag gebruiken. Het woord dient als onjuist te worden afgewezen indien het moet dienen ter vervanging van het woord dogmatiek. Schleiermacher, voor vele orthodoxe Duitschers nog steeds de theol...

2024-04-20
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Geloofsleer

Geloofsleer - dikwijls synoniem met dogmatiek. Toch onderscheiden, in zooverre de dogm. meer een wetenschappelijk, de geloofsleer een praktisch karakter draagt. De dogm. behandelt dan de dogmen als wetenschappelijk geldende gegevens, de geloofsleer den geloofsinhoud bepaald als zaak van religieuzen aard en waarde. Vgl. Schleiermacher, die in zijne...

2024-04-20
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

geloofsleer

v./m., leer van het geloof, de leerstellingen waarin de inhoud van een bepaald geloof wordt uiteengezet.

2024-04-20
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Geloofsleer

GELOOFSLEER, v. de leer van de dogma’s der kerk, de leerstellingen waarin de inhoud des geloofs wordt uiteengezet; ...LEUS, ...LEUZE, v. (...leuzen), de leus waarin de aanhangers eener godsdienstige gezindte hun gemeenschappelijk hoofdbeginsel hebben uitgedrukt; ...LEVEN, o. het hoogere leven van den mensch, voor zoover dit door zijne godsd...