Wat is de betekenis van geleend?

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

geleend

geleend - Werkwoord 1. voltooid deelwoord van lenen geleend - Bijvoeglijk naamwoord 1. iets zonder betalen tijdelijk in gebruik hebbend zonder de eigenaar te zijn Ik heb de geleende boeken naar de bibliotheek teruggebracht.

2024-04-26
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

geleend

geleend - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: ge-leend 1. wat je tijdelijk van iemand anders mag gebruiken ♢ ik fietste op een van de buurman geleende fiets Bijvoeglijk naamwoord: ge-leend de/het geleende ... ...

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

geleend

bn. (niet eigen, van elders): de geleende glans der maan; het was geleende pracht.

2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

geleend

(gə'le:nt) bn. 1. Eig. verl. deelw. van lenen. 2. Metf. van elders komend : de -e glans der maan; -e moed.

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Geleend

GELEEND, bn. (van hoedanigheden of van zaken die aan een persoon of eene zaak zekere hoedanigheid bijzetten) aan iem. of iets niet van nature of door zichzelf eigen, maar van elders ontleend, van buiten aangenomen (in tegenstelling van eigen); geleende moed, geleende tooi, geleende glans.