geleend
geleend - Werkwoord 1. voltooid deelwoord van lenen geleend - Bijvoeglijk naamwoord 1. iets zonder betalen tijdelijk in gebruik hebbend zonder de eigenaar te zijn ♢ Ik heb de geleende boeken naar de bibliotheek teruggebracht.
Wiktionary (2019)
geleend - Werkwoord 1. voltooid deelwoord van lenen geleend - Bijvoeglijk naamwoord 1. iets zonder betalen tijdelijk in gebruik hebbend zonder de eigenaar te zijn ♢ Ik heb de geleende boeken naar de bibliotheek teruggebracht.
Muiswerk Educatief (2017)
geleend - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: ge-leend 1. wat je tijdelijk van iemand anders mag gebruiken ♢ ik fietste op een van de buurman geleende fiets Bijvoeglijk naamwoord: ge-leend de/het geleende ... ...
Jozef Verschueren (1930)
(gə'le:nt) bn. 1. Eig. verl. deelw. van lenen. 2. Metf. van elders komend : de -e glans der maan; -e moed.
J.H. van Dale (1898)
GELEEND, bn. (van hoedanigheden of van zaken die aan een persoon of eene zaak zekere hoedanigheid bijzetten) aan iem. of iets niet van nature of door zichzelf eigen, maar van elders ontleend, van buiten aangenomen (in tegenstelling van eigen); geleende moed, geleende tooi, geleende glans.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: