Wat is de betekenis van Facta?

2024-03-29
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Facta

mv van factum, [i]z.a. [/i]

2024-03-29
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Facta

feiten; gebeurtenissen

2024-03-29
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Facta

feiten, gebeurtenissen, daden.

2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Facta

(Lat.), o. mv., feiten, gebeurtenissen; daden.

2024-03-29
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

facta

(Lat.) o. mv. (van factum), feiten, daden, het gebeurde; ~ non verba, daden en niet (enkel) woorden.

2024-03-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

facta

o. mv. (Lat. mv. van factum; feiten, gebeurtenissen; daden); facta non verba, Lat., daden, geen woorden; zie factuur.

2024-03-29
Vreemde woordenboek

S. van Praag (1937)

facta

o. mv (Lat), feiten, daden.

2024-03-29
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Facta

Facta - Luigi, Ital. staatsman; * 16 Sept. 1861; eerst advocaat; sedert 1892 lid van de Kamer aan de zijde van Giolitti; hij werd meermalen minister, en in Febr. 1922 minister-president. Daar hij niet bij machte was de orde in zijn land te handhaven, noopten de fascisten hem tot heengaan, 30 Oct. 1922. Cosemans.

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

facta

[Lat.], o. (mv.), feiten, gebeurtenissen; daden.