Dendroglossa
Dendroglóssa K. B. Presl [K. B. Presl], - van Gr. dendron, boom; glôssa, tong. Varen met lange, smalle, bij een tong vergeleken bladeren, welke, naar de auteur van het {p. 167} gesl., Presl (zie presliānus), ten onrechte meende, op boomen leefde.