Wat is de betekenis van David, jan baptist?

(1801-1866) Belgisch geestelijke, historicus en letterkundige, hoogleraar te Leuven (1836-65). Verpersoonlijkte met J.F. Willems de culturele opleving in Vlaanderen na 1830. Voorstander van één Nederlandse taal; leverde door zijn talloze publikaties een grote bijdrage aan de ver- beteringen van het taalgebruik in Vlaanderen.

Vlaams rooms-katholiek geestelijke, taalgeleerde en historicus, *25.1.1801 Lier, ♱24.3.1866 Leuven. David was directeur van het stedelijk college te Mechelen (1831-36). In 1834 werd hij hoogleraar Ned. letterkunde aan de toen opgerichte katholieke universiteit, sedert 1836 ook in de vaderlandse geschiedenis. Hij was medeoprichter van het genootscha...