Wat is de betekenis van d.d?

2024-03-29
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

d.d

de dato. (Latijn) de dato, van de datum, daterend van. Gevolgd door een exacte datum. Voorbeelden: 13.45 uur: Bespreking conceptverkiezingsprogramma t.b.v. de Tweede Kamerverkiezingen d.d. 9 juni 2010 en (eventueel) amendering, m.m.v. Kees Vendrik. http://amsterdam.groenlinks.nl/node/46526, 27 maart 2010 Uitslagen klav...

2024-03-29
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

D.d

de dato: daterend.

2024-03-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

d.d

Lat. de dato; zie ald.

2024-03-29
De vreemde woorden

Fokko Bos (1914)

d.d

d.d., - verkorting voor „de dato”: van den dag van het schrijven of der uitvaardiging af.

2024-03-29
Handelslexicon

J. Hagers (1910)

D.d

D.d - als Romeinsch cijfer 500, met een streepje er boven 5000, als verkorting: d.d.: de dato, d. den: denier, drachme, stuiver, pence, do: dito, D: dukaat, dollar, dz.: dozijn, Dr. voor den naam van een persoon : doctor. D. in Spanje : Don, op Romeinsche munten of inscriptiën : decimus of divus, div. : diversen.