Wat is de betekenis van clou?

(Fr.), m., 1. het wezenlijke, het essentiële: de clou van iets niet snappen, juist datgene waarom het gaat; 2. glans-, hoogtepunt, wat het meest de aandacht trekt.

Het begrip clou heeft 2 verschillende betekenissen: 1) pointe in een verhaal of grap. voornaamste gegeven in de ontknoping van een verhaal of grap, dat de juiste toedracht of de bedoeling van het vertelde duidelijk maakt. 2) hoogtepunt. hoogtepunt; climax.

clou - Zelfstandignaamwoord 1. het wezenlijke het belangrijkste waar het allemaal om gaat ♢ Een centraal meldpunt voor zorgverleners had hier een oplossing kunnen bieden. Inmiddels heeft het ziekenhuis afspraken met Veilig Thuis, dat is een advies- en meldpunt voor huiselijk geweld en zorgverleners die bij pa...

[Fr. = spijker, van Lat. clavus, verwant met clavis = sleutel, en claudere = sluiten] 1 het wezenlijke, datgene waarom het gaat, de pointe (z.a.); bijv.: de - van een mop niet begrijpen; 2 hoogtepunt, glanspunt, dat wat de meeste aandacht trekt.

het essentiële; pointe

[Fr. kloe], glanspunt: de clou van de circusvoorstelling was het adembenemende leeuwennummer; ook het fijne van de zaak: de clou van het verhaal ontging hem.

glanspunt; voornaamste punt; glansnummer

Fr. voor spijker, zie clavus 2.

spijker, nagel; bloedvin, steenpuist; attractie; oude fiets (auto); petoet; lommerd; clou à crochet, duim; clou à vis, houtschroef; cela ne vaut pas un clou, dat is geen snars waard; un clou chasse l’autre, het ene verdringt het andere; het ene doet het andere vergeten.