Wat is de betekenis van chocodipper?

2025-07-24
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

chocodipper

(1991) (Vlaanderen, scheldw.) homoseksueel persoon. Allusie op anale seks. Varianten: choco; chocopot, chocoprins, chocoridder. Zie ook: chocoprinsen* en chocoladeridder*. • Chocodipper, (Rot) homofiel. (Albert Gillissen & Paul Olden: Het Eerste Nederlandse Studentenwoordenboek. 1991) • (Jan Kuitenbrouwer: Oubotaal. De t...

Gerelateerde zoekopdrachten