brood in de zak hebben
(1973) (inf.) een wind gelaten hebben. • Dè kel rükt nao broeëd. Die kerel stinkt. Broeëd ien de tes hebbe: brood in de zak hebben: stinken. (Th. van de Voort: Het dialekt van de gemeente Meerlo-Wanssum. 1973)
Marc De Coster (2020-2025)
(1973) (inf.) een wind gelaten hebben. • Dè kel rükt nao broeëd. Die kerel stinkt. Broeëd ien de tes hebbe: brood in de zak hebben: stinken. (Th. van de Voort: Het dialekt van de gemeente Meerlo-Wanssum. 1973)
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: