bordeelbrok
(16e eeuw, vero.) (scheldw.) hoerenloper. • bordeel-brok, een hoer, een gemeyne hoer-huys hoer, die in een openbaar hoer-huys woont. (Adriaan Koerbagh: Een bloemhof van allerley lieflijkheyd sonder verdriet. 1668) • Derft gy dus spreeken, gy bordeelbrok als gy zijt ... (Thomas Asselyn: De moort tot Luyck door den graaf van Warfusi aan de...