Wat is de betekenis van bitchen?

2025-07-27
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

bitchen

(1993) (< Eng. to bitch) (jeugd) zeuren; vervelend doen; ruzie maken. • ‘Is er wat?’ bitcht ze als ze me passeert. (Rob van Erkelens: Het uur van lood. 1993) • Bij Mody Mary, dat een argeloze klant gemakkelijk zou kunnen verwarren met een Grand Cafe, zat een verkoopster boven op tafel luid te bitchen aan de mobiele. (het P...

Gerelateerde zoekopdrachten