binnendraaier
(1978) (voetb.) inswinger; schot met veel effect. • (Rob Siekmann: Voetbalwoordenboek. 1978) • Elftallen die verder op het gaspedaal duwen, komen er soms in één tijd voor de gool (met de g van geuzelambiek). Gans de match (spreek uit: matsj) kan dan kantelen, wanneer iemand na een laterale pass afdrukt en met een...