Wat is de betekenis van Backe?

2025-07-23
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Backe

wang, koon; bil; wang, zijstuk (aan draaibank enz.); neusijzer (v. ski); remschoen; die Backen voll nehmen, opsnijden, dik doen, overdrijven; au Backe, o wee; fijn!

2025-07-23
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Bäcke

baksel.