Wat is de betekenis van Arbĭtror?

2025-07-27
Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Arbĭtror

dep. (1), 1. waarnemen, bespieden. 2. beschouwen, overwegen. | menen, achten, geloven, naar zijn beste weten oordelen, alci fidem parvam, weinig vertrouwen schenken. Pl. — Actieve vorm, imperat., arbitrato, Cic.; pass., arbitrabantur, Caes., arbitrari, Cic., arbitretur uxor gnato tuo, worde bestemd, Pl.