Wat is de betekenis van appelepap?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Appelepap

tw., dwaasheid ! onzin ! vgl. Papperlapap.

2025-07-28
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

appelepap

(19e eeuw) (inf.) onzin, nonsens. Reeds bij De Bo (Westvlaamsch Idioticon. 1873). • `Uit hoeveel cafetaria's en zo zijn wij niet weggebleven omdat de koffie er vies was?' `Och, appelepap,' zei Pop, ietwat moeizaam sprekend omdat zij nu zo laag was gezakt dat haar hoofd pijnlijk hard tegen de wand drukte. (Sylvia Sillevis, alias Willy van der H...