„lijst van verboden boeken”; de eerste verscheen in 1559 (P. Paulus IV), de laatste, zeer gewijzigde van P.
Leo XIII (1900).1. Deze kerkel. boekenwetgeving verplicht allen, die geen verlof tot „het lezen van verboden boeken” bezitten; ook dan, wanneer voor den lezer geen gevaar van verleiding bestaat.
2. Aan het verbod is een kerkel. censuur toegevoegd voor werken, waarin ketters en afvalligen hunne dwaalleer verdedigen.
3. De hoofdzaak van den Index bestaat in de algemeene regelen b.v. met betrekking tot de afvalligen en dwaalleeraars, welke hunne dwaling verdedigen; de eigenlijke lijst der boeken is de bijzaak.
4. Zij die bovenbedoelde werken voor studie enz. noodig hebben, zijn verplicht hiervoor vergunning te vragen aan de Kerkel. Overheid en zorg te dragen, dat die werken niet in andere handen geraken (Const. van P. Leo XIII; 1896).
Zie: Imprimatur.