niets kunnen zeggen.
niet in staat zijn iets te zeggen; zijn spraakvermogen verloren zijn; niets kunnen zeggen.
Voorbeelden:
'Heb je je tong verloren?' Luke keek naar zijn moeder. Ze stond bij de gootsteen en probeerde manhaftig haar tranen in te houden.
Nicholas Evans, De wolvenlus, 2002
'Het is of we allebei onze tong verloren hebben. Meer dan knikken doen we niet.'
Kristien Hemmerechts, Alle verhalen, 2001
Ze namen de sleutel aan, maar waren niet in staat om haar te bedanken. 'Ik geloof dat jullie je tong hebben verloren', zei Anna in Hanna's oude dialect en ze begon te lachen.
Marianne Fredriksson, Anna, Hanna en Johanna, 2000
