elke dag van de week.
elke dag van de week; iedere dag van de week; ook: onafgebroken; voortdurend.
Voorbeelden:
Dat was echt zeven dagen per week werken. Ik ben in die 27 jaar nooit in de zomer op vakantie geweest.
Meppeler Courant, 1995
Ik ben de uitvinder van het lange weekend: dat duurt bij mij zeven dagen per week.
NRC, 1995